Kapel op het Sint Janskerkhof

Bij het betreden van het kerkhof ziet u voor u de open, neogotische kapel. Nadat de oorspronkelijke kerk bij de reformatie werd afgebroken, is later, in 1886, op het kerkhof een tijdelijk rustaltaar gemaakt. In 1892 werd het kerkhof door grondruil aanmerkelijk vergroot. In opdracht van de toenmalige pastoor M. Maas werd een neogotische kapel met altaar gebouwd om, naar de gebruiken van die tijd, het Allerheiligste tijdens de processie een waardige rustplaats te kunnen geven.

Een steen van, naar men zegt, de middeleeuwse kerk werd toen in de muur gemetseld.

In 1991 is de kapel op het kerkhof gerestaureerd. Toen werden de glas-in-loodramen van deze grafkapel toegevoegd. Drie daarvan komen uit de voormalige kapel van de jongensschool aan de Eemnesserweg 17 (nu de katholieke basisschool De Binckhorst – Sint Jan). Twee ramen komen uit de voormalige Goede Herderkerk.

De restauratie van de kapel heeft tevens geleid tot een opzienbarende vondst. Omdat het grote kruisbeeld dat boven op het altaar was geplaatst een deel van het middelste raam aan het zicht onttrok, werd besloten het kruis te verwijderen. Nader onderzoek wees uit dat het om een laat-middeleeuws kruisbeeld gaat dat afkomstig is uit de middeleeuwse Sint Janskerk. Het beeld heeft een plaats gekregen rechts voor in de Sint Jansbasiliek.

Naast de rouwkapel staat een beeld van Sint Jan (Johannes de Doper). 

In 2013 is het interieur van de kapel hersteld met nieuwe kleurstellingen, het voegwerk van het casco is aangepakt en het grote smeedijzeren hek is gerestaureerd door de fa. Bon uit Eemnes. Het houten Sint Jansbeeld is op een hardstenen sokkel geplaatst.



Op het middenraam Christus met in zijn hand de kelk en de hostie. Eronder de tekst uit het ‘Adoro te’ waarin Christus in de Eucharistie bezongen wordt.
Hij ziet uit over de dodenakker; wij horen de stem uit het Evangelie: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid.” Zijn leven gevende liefde roept de liefde op, in Aloysius, in ons.

Links ziet u Maria, haar voet op de kop van de slang; enthousiast wijst zij ons naar haar Zoon in het midden. Rechts staat Aloysius, de patroon van de jeugd, nu eens niet in toog en superplie, maar als jonge zoon van een burggraaf, die zijn zwaard, zijn titel en zijn rechten ter zijde stelt om Christus te volgen. Als Jong kloosterling helpt hij bij de verpleging van de pestlijders in de stad Rome - 23 jaar is hij wanneer hijzelf aan deze ziekte sterft.

De ramen uiterst links en rechts, bevatten een kunstige samenstelling van gebrandschilderd glas, afkomstig uit de voormalige Goede Herderkerk. Hier zien we o.a. het wapen van Laren, een mand met de vijf broden en twee vissen. Opnieuw de stem die klinkt vanuit de stilte: “Wie gelooft, heeft eeuwig leven.”
De gebeeldhouwde pelikaan onder het tabernakel, die met zijn bloed zijn jongen voedt, verwijst naar een immens geheim, een geheim dat ieders leven raakt.